Laatst bekeek ik filmpje over virtual reality (VR).
Er werd uitgelegd dat je met een VR-bril op in andere werkelijkheid kunt stappen en dat je hersenen je dan eigenlijk voor de gek houden. Met behulp van een VR-bril kan het gevoel opgewekt worden dat je volledig aanwezig bent in een andere, virtuele wereld. Terwijl je bijvoorbeeld gewoon in je huiskamer staat, word je tegelijkertijd een andere wereld ingezogen en zit je ineens in het karretje van een achtbaan. Je voelt de beweging van het karretje en je voelt de wind. Je voelt de spanning in je lijf. Je hartslag stijgt, en je begint te gillen.
Er werd uitgelegd dat je brein je dan eigenlijk voor de gek houdt.
Er werd ook verteld dat virtual reality gebruikt kan worden om mensen in de schoenen te laten stappen van iemand anders. Zo is bij neuropsychologisch onderzoek d.m.v. virtual reality aan een groep proefpersonen de illusie gegeven dat ze Einstein waren. Deze personen zagen zichzelf als Einstein in een virtuele spiegel. Daarna werd er aan ze gevraagd om een complexe taak uit te voeren. Hetzelfde werd gevraagd aan een groep proefpersonen die de Einstein-illusie niet gehad had. De groep die zichzelf als Einstein had gezien bleek aanzienlijke hoger te scoren dan de andere groep. Als verklaring hiervoor werd gegeven dat de proefpersonen die zich even Einstein hadden gewaand door die illusie meer zelfvertrouwen hadden en daardoor beter presteerden.
Ander onderzoek met behulp van virtual reality heeft laten zien dat mensen zelfverzekerder zijn als ze onderhandelingen aangaan met iemand die kleiner is dan zijzelf. De onderzoekers verklaarden dit met het stereotype idee dat wij van mensen hebben, dat als mensen langer zijn ze ook meer zelfvertrouwen hebben.
Er werd in het filmpje uitgelegd dat je brein je bij deze onderzoeken laat denken dat je anders bent dan je bent. En dat je je dan ook anders gedraagt.
Dat je brein je eigenlijk voor de gek houdt.
Ons zelfbeeld zou je ook kunnen zien als een soort virtual reality.
Het beeld dat we van ons zelf hebben wordt gevormd in de loop van ons leven.
Als baby hebben we nog geen ideeën over zichzelf en over de wereld.
Alle ervaringen die we in ons leven hebben, worden in onze hersenen vastgelegd als ideeën, concepten en overtuigingen. Zo ontstaat er een beeld van onszelf.
De hersenen houden dat beeld in stand. Zij werken middels patroonherkenning.
Als er bijvoorbeeld, naar aanleiding van een aantal (vervelende) onzekere ervaringen, het concept “Ik ben onzeker” is vastgelegd, zullen door de hersenen vooral de latere onzekere ervaringen herkend worden en onthouden worden. Zo wordt ‘’de onzekerheid” steeds weer bevestigd en in stand gehouden. En wordt het concept steeds meer ‘waar’. Vergelijkbare situaties waarin geen sprake is van onzekerheid worden steeds minder gezien en herkend. Terwijl ze er ongetwijfeld ook zijn.
Eigenlijk houdt je brein je dan voor de gek.
Het laat je, net zoals bij virtual reality, denken dat je anders bent dan je bent.
Je bent niet dat concept. Of welk idee dan ook.
Ons zelfbeeld is slechts het idee wat zich in ons hoofd gevormd heeft en wat we in alle onschuld zijn gaan geloven. Wat een overtuiging is gaan worden.
In feite bestaat die overtuiging uit een heleboel gedachten over onszelf die we in alle onschuld zijn gaan geloven.
Waardoor we niet meer kunnen zien wat we werkelijk zijn.
Net zoals dat we achter een dikke laag wolken de blauwe lucht niet meer kunnen zien.
Maar die blauwe lucht is er altijd, ongeschonden en onaantastbaar. Ook al doen de wolken ons anders geloven.
Eigenlijk houdt ons brein ons voor de gek. Het laat ons geloven in een virtual reality van gedachtenwolken. Terwijl we eigenlijk zijn als de blauwe lucht erachter.
Ruim en onbeperkt.
Heel en onaantastbaar.
Wat voor gedachten er ook zijn.