Nadat ik in aanraking was gekomen met de 3 principes begon ik steeds meer in te zien dat onze persoonlijke realiteit gecreëerd wordt door gedachten.

Destijds schreef ik dit blogje over ‘een mening hebben’.

‘Zij waait ook altijd met alle winden mee’, verzuchtte mijn moeder vaak als ze het over mijn tante (ik noem haar even Truus) had. ‘Daar heb je helemaal niks aan!’ Ik was het volledig met mijn moeder eens. Tante Truus kletste altijd met iedereen mee en had totaal geen eigen mening. Tante Truus leek daar zelf geen last van te hebben maar mijn moeder en ik vonden het maar raar. Je moet toch een eigen mening hebben en standvastig zijn?

Inmiddels zie ik dit anders. Want wat is een mening?
Een mening is in feite niks meer dan een aantal gedachten die geloofd worden.
En wat zijn gedachten eigenlijk?

Gedachten komen en gaan, de hele dag door, zomaar, ineens, vanuit het niets. En ze zijn ook zo weer weg, als je er geen aandacht aan schenkt. Ze hebben geen substantie, je kunt ze niet beetpakken, ze zijn eigenlijk niets.
Net zoals de wind waait, waait er een gedachtenwind.

Gedachten zijn van zichzelf niet juist of onjuist. Gedachten zijn van zichzelf neutraal. Het waarheidsgehalte wordt enkel en alleen bepaald door de vervolggedachten die wij er over hebben.
Net zoals wij er geen invloed op hebben wat voor soort wind er buiten waait, of het noorden-, oosten-, zuiden-, of westenwind is, hebben we ook geen invloed op de gedachtenwind die bij ons zelf waait en die we geloven.

Dit beseffende, is een mening voor mij in een heel ander daglicht komen te staan. Elke mening is even waar of niet waar, het is maar net wat je bent gaan geloven. En wat je allemaal bent gaan geloven is afhankelijk van een heleboel factoren. Is afhankelijk van wat jij hebt meegemaakt, van jouw ervaringen.

Datzelfde geldt ook voor het geloof (dat mijn moeder en ik hadden) dat je een eigen mening moet hebben en dat je standvastig moet zijn; dat is ook maar een mening.

Daarbij bestaat er ook nog het psychologische verschijnsel dat onze hersenen erop zijn ingericht om het eigen gelijk te bevestigen. Het verschijnsel dat we vooral zoeken naar informatie die aansluit bij wat we al weten en dat we vooral feiten aannemen die aansluiten op wat we al weten. We zoeken dus argumenten die we al kennen of die onze doelen ondersteunen.
Zo wordt onze bestaande overtuiging (ons bestaande geloof) steeds meer versterkt.

Zouden we, dit beseffende en zonder het idee dat je niet met alle winden mee mag waaien, niet veel beter naar elkaar kunnen luisteren? En écht horen wat de ander zegt?  En dan wat makkelijker van mening kunnen veranderen waar door er minder strijd en meer begrip voor elkaar zou zijn? En zouden problemen dan niet sneller opgelost kunnen worden of misschien wel minder een probleem zijn?
Ik heb daar zelf wel een mening over. 😉